De behandeling in onze praktijk

Wat doet de logopedist?

Je kunt contact opnemen met ons als je een verwijzing hebt gekregen van bijvoorbeeld de huisarts of specialist. Ook zonder verwijzing kun je bij ons terecht.

De eerste afspraak is de intake. Tijdens de intake stelt de logopedist allerlei vragen om duidelijk te krijgen wat er precies aan de hand is en hoe dit kan zijn ontstaan. Soms geeft de logopedist alvast wat adviezen mee naar huis of start zij al een deel van het onderzoek.

Er kan ook een nieuwe afspraak worden gepland voor het onderzoek. Een logopedist gebruikt onderzoeksmateriaal en observatie om de problemen goed in kaart te brengen en stelt op basis van de informatie uit intake en onderzoek een logopedische diagnose. Ook stelt zij in samenspraak met de client een behandelplan op.

Uiterlijk na 6 maanden behandeling volgt een evaluatie en wordt in samenspraak met de client besloten of behandeling nog nodig is of dat de behandeling kan stoppen.

Logopedie zit in de basisverzekering en wordt daarom volledig vergoedt. Vanaf 18 jaar wordt wel eerst aanspraak gemaakt op het eigen risico.

kantoor logopedist

Logopedie kent vier behandelgebieden

Taal, stem, spraak ( uitspraak en stotteren) en gehoor. Ook behandelen logopedisten aanverwante stoornissen zoals slik- of ademhalingsstoornissen ( dysfunctioneel ademen, hyperventilatie). Hierdoor kunnen de logopedische behandelgebieden die van andere hulpverleners overlappen. De logopedist werkt vaak samen met de huisarts, de CB- / Jeugdarts,  de schoolarts, de school, de (kinder)fysiotherapeut, de KNO arts, de kinderarts, de longarts en /of andere specialisten. Niet alleen taal, spraak, stem en gehoor zijn bepalend voor het welslagen van de communicatie. Zo kunnen bijvoorbeeld een verstandelijke handicap of aan autisme verwante stoornissen de communicatie negatief beïnvloeden. Ook hier kan de logopedist een helpende hand bieden bij de signalering, de begeleiding en doorwijzing.

Deze problemen worden onderverdeeld in aandachtsgebieden.

Leeg laten

De stem klinkt zo (ernstig ) hees of schor dat dit het spreken hindert. Heesheid is een stemstoornis die bij zowel kinderen als volwassenen voor kan komen. De klachten kunnen keelpijn zijn of niet meer hard kunnen roepen of veel kunnen praten. De stem klinkt dan hees, schor of krakerig, en in het ergste geval kan er helemaal geen geluid meer gemaakt worden. Wanneer de ademdruk niet juist gedoseerd wordt bij het spreken, kan het stemapparaat overbelast raken. De stembanden sluiten niet goed meer, waardoor een hese ruis bij het stemgeluid te horen is. Als dan de stem overmatig wordt gebruikt, kunnen er bijvoorbeeld verdikkingen op de stembanden ontstaan, de zogenaamde stembandknobbeltjes. Het stemgeluid wordt hees, schor, krakerig of zwak. Hard roepen is moeilijk en de hoge tonen kunnen niet meer gezongen worden. Door kuchen, schrapen of hoesten raken de stembanden steeds meer geïrriteerd. Deze goedaardige stembandknobbeltjes kunnen op beide stembanden ontstaan ; de KNO arts stelt de diagnose. Ook kan het zijn dat een stemband door bv een operatie niet meer goed beweegt of er kunnen poliepen op de stembanden zijn ontstaan. Stemklachten kunnen ook ontstaan door Astma, COPD, dysfunctioneel ademen, hyperventileren en/of (chronisch) hoesten.

Bij de behandeling van (chronisch) hoesten verloopt de behandeling volgens SPEICH-C ( Speech Pathology Evaluation and Intervention for Chronic Cough). De behandeling bestaat dan uit het verminderen van de stembelasting, het stoppen met kuchen/schrapen, het stoppen met roken / passief roken, het verminderen van alcohol, koffie gebruik, het verminderen van stress, het verbeteren van de stemhygiëne ( door bv voldoende hydratatie )

Wat doet de logopedist?

De heesheid is meestal te verhelpen met logopedische behandeling. In het logopedisch onderzoek observeert de logopedist de lichaamshouding, het ademgebruik, de manier van stemgeven en let ze op foutieve gewoontes. Er wordt gewerkt aan het corrigeren van het adempatroon tijdens het spreken; het ademen door de neus, een goede ademsteun, de hoogte van de stem en de stemklank wordt getraind. Door het afleren van het verkeerde stemgeven en door het trainen van de stembandsluiting verdwijnen in de regel de afwijkingen aan de stembanden, of worden ze voorkomen. De stem klinkt weer helder en heeft voldoende stemkracht.

Ook wordt logopedie voor de stem aangeboden voor transgenderpersonen: transvrouwen en transmannen.

Bij transvrouwen wordt er aandacht besteed aan:

Meer intonatie, het omhoog gaan van de klemtoon, het verlengen van klinkers, aan een lichtere en pittige articulatie, het gebruik van kopresonans, aan het taalgebruik , aan meer stememoties en meer ondersteunende gebaren.

Bij transmannen bestaat de therapie uit:

Meer het naar beneden gaan van de klemtonen, taalgebruik door minder bijzinnen te gebruiken, te stimuleren dat de articulatie wat logger klinkt, door meer te spreken met borstresonans bij de stemhebbende medeklinkers en de explosieve klanken.

Zowel kinderen als volwassenen kunnen niet goed verstaan worden. Dit kan komen door het niet (volledig) uitspreken van alle klanken, door binnensmonds spreken, snel of door het verkeerd uitspreken van klanken ( denk bv aan slissen)

Hierdoor kan frustratie, onzekerheid en mis -communicatie met de omgeving ontstaan.

De spraakontwikkeling bij kinderen verloopt als volgt:

  • 3 jaar : het kind spreekt niet alle klanken correct uit en is voor 75% verstaanbaar voor derden.
  • 4 jaar: het kind spreekt voor 90% verstaanbaar voor derden.
  • 4 jaar: het kind spreekt niet alle medeklinkerverbindingen correct uit ( bv tep i.p.v. step)

Wat doet de logopedist?

De logopedist voert op gestructureerde manier onderzoek uit en brengt zo in kaart welke klanken niet, vervormd of vervangen worden door andere klanken ( bv toet i.p.v. koek ).

En doet een voorstel voor behandeling en bespreekt de doelen met de ouders / de client. Waarna wekelijks de therapie wordt gestart. Er wordt nauw samengewerkt met de ouders. Zij zitten altijd bij de behandeling en doen thuis de oefeningen met hun kind.

Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een gestructureerde oefentherapie voor het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en rond de mond. Het wordt gebruikt als oefentherapie bij afwijkende mondgewoonten. De vorm van de mond en de stand van de tanden en kiezen wordt namelijk voor een groot deel bepaald door de functie van de spieren van de mond. Zowel kinderen als volwassenen worden dikwijls verwezen door de tandarts of orthodontist vanwege ademhalen door de mond ( habituele mondademhaling ), het te laag liggen van de tong in de mond, tongpersen ( de tong wordt dan tussen de tanden geperst bij het slikken). Door tongpersen duwt de tong tijdens het slikken telkens tegen de tanden aan en dit heeft vrijwel altijd gevolgen voor de stand van de tanden of kiezen en de vorm van de kaak. Ook kunnen kinderen komen vanwege duimen, vinger/speen zuigen.

Wat doet de logopedist?

De logopedist zal bij afwijkende mondgewoonten eerst een grondige evaluatie  of onderzoek uitvoeren om de specifieke problemen te identificeren. Vervolgens zal zij individuele therapieplannen opstellen die gericht zijn op het aanleren van de juiste mondgewoonten, zoals correcte tongpositie en slikpatronen. Dit kan onder meer oefeningen, spieroefeningen en gedragsaanpassingen omvatten.

Deze praktijk heeft een specialisatie op het gebied van stotteren. Gerda de Jong is logopedist en stotterherapeut. 

Hieronder treft u informatie aan over stotteren en wat factoren zijn die de kans op blijvend stotteren verhogen. Ook kunt u lezen hoe de therapie globaal verloopt:

Jonge kinderen:

Veel kinderen maken in de leeftijd van twee tot vijf jaar een periode door waarin de spraak minder vloeiend wordt. Deze periode valt samen met de ontwikkeling van de spraak en taal. Deze onvloeiendheden worden ‘normale onvloeiendheden’ genoemd en ze bestaan uit bijvoorbeeld herhalingen van hele woorden of stukken van een zin, stopwoordjes als ‘euh’ en het opnieuw beginnen van een zin. De meeste kinderen merken de onvloeiendheden zelf niet op.
Bij jonge kinderen die stotteren komen deze normale onvloeiendheden ook voor. Daarnaast hebben zij een ander soort onvloeiendheden, dat stotteren wordt genoemd . Het verschil is dat deze onvloeiendheden binnen een woord optreden: herhalingen van k.k.klanken, van stukjes van een wo.wo.ord , vvvvvverlengingen van een klank, b…..lokkade op een klank.

De ontwikkeling kan in een aantal stappen gaan of het kan ook in één keer in volle omvang aanwezig zijn. 

Bij aanwezigheid van bepaalde risicofactoren kan vroege aandacht belangrijk zijn.

Stotteren kan bij periodes minder hevig zijn of juist heviger. Dit wisselende karakter is grillig maar dat is ook een kenmerk van stotteren.
In plaats van het hier besproken ontwikkelingsstotteren kan er heel zelden sprake zijn van verworven stotteren, zoals neurogeen, psychogeen, farmacogeen en gesimuleerd stotteren. Deze vormen ontstaan meestal op latere leeftijd.


Factoren die de kans op blijvend stotteren verhogen zijn:
– het kind is 5 jaar of ouder;
– er is blijvend stotteren in de familie;
– het kind is een jongen;
– het stotteren bestaat al 6 maanden zonder duidelijke verbetering;
– de taalontwikkeling is zwak of een langere periode boven gemiddeld samen met stotteren;
– het kind heeft moeite met de spraakmotoriek.

Belangrijk is dat u bij twijfel en zorgen contact opneemt met de praktijk. In sommige gevallen is wekelijkse therapie nodig, maar in andere gevallen enkel monitoren. Dat laatste houdt in dat de (logopedist-stotter)therapeut adviezen geeft en samen de ontwikkeling van het stotteren evalueert, om te bepalen of er sprake is van herstel. Wanneer tijdens een logopedische spraak/taal behandeling wordt gemerkt dat er sprake is van stotteren, wordt de logopedie gericht op spraak/taal te gestopt en de logopedie-stottertherapie gestart. Therapie gericht op spraak/taal kan immers het stotteren versterken en in stand houden.

https://cdn.jwplayer.com/previews/ThroS6Ty

Stottertherapie:

Advisering en therapie
In Nederland zijn twee therapieën gangbaar voor kinderen tot en met 6 jaar: het Lidcombe Programma (LP) en therapie op basis van het Verwachtingen en Mogelijkheden Model / Demands and Capacities Model (DCM). Er zijn overeenkomsten tussen beide programma’s. De logopedist-stottertherapeut en ouders werken nauw samen. De ouders worden co-therapeut, zij zijn immers de meeste tijd samen met hun kind. De logopedist geeft de ouders informatie en leert ze bepaalde vaardigheden. Op afgesproken tijden kunnen de ouders thuis met hun kind aan de slag. Ze bespreken dit steeds met de logopedist. De logopedist begeleidt in het begin vooral de ouders, we noemen dit “indirecte therapie”. De ouders brengen het geleerde thuis in de praktijk en begeleiden zo hun kind. Zowel bij Lidcombe als bij DCM is het van belang dat gekeken wordt welke elementen van de therapie voor uw kind goed werken. Bij beide therapieën is het de bedoeling dat het kind zoveel mogelijk vloeiend spreken ervaart.

Basisschoolkinderen , jongeren en volwassenen:

Stotteren ontstaat doordat er iets mis gaat met de aansturing ( vanuit de hersenen) van de zenuwen en de spieren die te maken hebben met spraak- en taalprocessen.

Er wordt veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van stotteren. Inmiddels gaat men ervan uit dat iemand die stottert hier aanleg voor heeft. Aanleg ergens voor hebben betekent dat je er gevoeliger voor bent om het te krijgen. Dit houdt in dat iemand die stottert waarschijnlijk een STOTTERGEN heeft ( een gen is een stukje erfelijk materiaal, verstopt in de lichaamscellen). Ook als verder niemand in je familie stottert, kun je aanleg voor stotteren hebben. 85% van de mensen die stottert, heeft iemand in de familie die ook stottert of dit heeft gedaan.

Stotteren kan dus erfelijk zijn. In veel gevallen komt stotteren in de familie voor. Veel stotterende kinderen hebben een vader of moeder die ook stottert of gestotterd heeft. Als je aanleg voor stotteren hebt, dus wanneer je meer moeite hebt met het op het juiste moment aansturen ( timen) van je zenuwen en spieren voor spraak en taal, is de kans op stotteren groter. Bijvoorbeeld als je spannende dingen ( leuke of minder leuke) in het vooruitzicht hebt of als je moe of ziek bent of te snel wilt spreken. Je kunt dan blijven hangen in woorden of woorden gaan verlengen. Wanneer je merkt dat het spreken moeilijker gaat, kan dit spanning opleveren. Je wil dan niet stotteren, maar juist het feit dat je krampachtig bezig bent om vloeiend te spreken, zorgt ervoor dat je stotterende spreken alleen maar toeneemt. Elke persoon stottert op zijn eigen manier. De verschillende stotters zijn: herhalingen, verlenging, blokkades, vermijding ( ‘stille’ stotters, niet praten of andere woorden kiezen.

Stotteren kan het je heel moeilijk en lastig maken en er kunnen veel emoties meespelen zoals angst, boosheid en verdriet. Stottertherapie helpt om gemakkelijker te praten en het stotteren te verminderen en soms helemaal te laten verdwijnen.

Therapie:

Bij logopedie-stottertherapie leer je eerst hoe jouw stotteren in elkaar zit, hoe het klinkt en hoe het eruit ziet. Daarna leer je om alles wat je erbij doet (zoals oogknipperen of met je arm bewegen) weg te laten. Vaste stotters (blokkades) leer je losser te maken.
Ook train je je gedachten zodat je positiever over je stotteren en je spreken denkt. Zo wordt de angst om te spreken minder. Soms leer je zelfs expres stotteren om je angst aan te pakken.
Als laatste deel in de therapie leer je een spreektechniek waarmee je je stotteren kunt beïnvloeden. Er zijn verschillende spreektechnieken. Samen met mij wordt bepaald welke techniek goed bij jou en jouw spreken past. Als je deze techniek gebruikt, spreek je makkelijker en heb je minder last van je stotteren.

Hoor je weleens dat je te snel, onduidelijk of slordig spreekt? Vind je het lastig je spreeksnelheid onder controle te houden en struikel je daardoor over je eigen woorden? Heb je dikwijls moeite om je gedachten te formuleren? En kunnen anderen je niet altijd goed volgen of verstaan?

Wanneer iemand niet vloeiend of rommelig spreekt, wordt hier in de volksmond al gauw het label ‘stotteren’ op geplakt. Dat is lang niet altijd terecht. Mensen die snel, onregelmatig en onverstaanbaar spreken kunnen in voorkomende gevallen gediagnosticeerd worden met broddelen. Voor volwassenen bedraagt een normale spreeksnelheid tussen de 2,5 en 5,3 lettergrepen per seconde. Scores vanaf 5,4 lettergrepen per seconde kunnen wijzen op broddelen. Voor adolescenten is de maximum snelheid vastgesteld op 5,5 lettergrepen per seconde en voor kinderen geldt een richtlijn van maximaal 5,0 lettergrepen per seconde. Door o.a. de te hoge spreeksnelheid kunnen broddelende sprekers communicatieproblemen ervaren, omdat ze bijvoorbeeld verkeerd begrepen worden. Logopedisten kunnen broddelen effectief en succesvol behandelen.

Wat doet een logopedist?

Na een gedegen onderzoek en het samen met de logopedist analyseren van de spraak zijn er veel oefeningen beschikbaar waarmee de verschillende aspecten van de verbale communicatie getraind kunnen worden. Door auditieve feedbacktraining wordt o.a. geleerd om te spreken met bv meer pauzes, om de niet vloeiendheden te herkennen, om meer lettergreepbewustzijn te ontwikkelen, om de  spreeksnelheid aan te passen en de verstaanbaarheid te verbeteren.

Ervaringen van cliënten

Gerda is zeer deskundig en heeft ons op een hele goede wijze begeleid bij het stotteren van onze zoon. Ze geeft duidelijke adviezen en uitleg waardoor deze zeer goed toepasbaar zijn. We hebben duidelijk verbetering gezien bij het toepassen van haar adviezen. Onze zoon is volledig hersteld en stottert niet meer. Dit komt zeker door de goede begeleiding van Gerda. Dank!

Mijn dochter  heeft het heel erg naar haar zin gehad bij Jessica. Ze vond het leuk om met haar te werken. Dat vind ik het allerbelangrijkste. Jessica begreep mij als moeder. Dacht goed mee wat wel of niet zou kunnen helpen. Wij zijn heel tevreden!

Gerda is een hele lieve professionele stottertherapeut. Ze is geduldig en heel erg kundig en ze neemt je helemaal mee in haar uitleg over de behandeling etc. Ook erg prettig dat ze uit legt op basis van wetenschappelijke feiten.

Contact opnemen

Voor aanmeldingen, afspraken en informatie kunt u contact met ons opnemen per telefoon (030-6352825) of middels onderstaande button.